De vroegst bekende oorsprong van de windwijzer heeft een verwijzing naar een windwijzer die stamt uit 48 v.Chr.
Op de helling van de Acropolis in Athene werd een achthoekige marmeren toren gebouwd met hierop een bronzen beeld van Triton die met een stok de acht windrichtingen aanwees. Deze toren wordt de Toren der Winden genoemd. Triton is in de griekse mythologie de zoon van Neptunes, de griekse god van de zee.
Onderstaand een foto van de goedbewaarde ruïne van deze toren, het bronzen beeld van Triton is helaas verloren gegaan.

Ook in sages van de Vikingen uit de Noorse oudheid zijn verwijzingen naar windvanen, mede hierdoor durfden de eerste Vikingen buiten het zicht van land te varen.
In de middeleeuwen werd de windwijzer door edelen gebruikt als een symbool voor macht. Geleidelijk aan werd dit overgenomen door de ambachtslieden en kon men aan de windwijzer op het huis het beroep aflezen van de bewoner.

De eerste torenhaan stamt uit 820, in Brescia in Italie werd een gegoten bronzen haan op de kerk geplaatst, dit betrof een vaste opstelling, de keuze voor de haan komt voort uit de associatie met waakzaamheid.
In de eeuwen daarna werd het plaatsen van een haan op een kerktoren een algemene gewoonte. Pas vanaf de 13e eeuw kwamen er draaibare torenhanen en fungeerde de haan tevens als windwijzer, hier vindt ook de benaming windhaan zijn oorsprong.